‘Er valt een wereld te winnen. We gaan als het om circulariteit gaat nog lang niet ver genoeg.’
Omgevingsdienst IJmond is toezichthouder, vergunningverlener en adviseur op het gebied van onder meer energie, duurzaamheid, geluid, bodemkwaliteit en veiligheid. Binnen dat brede werkgebied wordt volgens directeur Bert Pannekeet de overgang van een lineaire naar circulaire economie een steeds belangrijker thema. Bert Zijl, algemeen directeur van BK ingenieurs, is bekend met de thematiek en vindt dat starre wet- en regelgeving het circulair werken soms in de weg zit. Pannekeet kent de kritiek en is voorstander van meer ruimte voor experimenten.
Pannekeet gelooft in overleggen en overtuigen. Bert Zijl óók. Maar zeker als het gaat om circulair slopen loopt BK ingenieurs volgens hem nog wel eens tegen starre – of star gehanteerde – wet- en regelgeving aan. Waardoor het volgens hem onnodig moeilijk wordt om afvalstoffen te gebruiken als bouwstoffen. Voorbeelden? Zijl: ‘TL-armaturen die nog goed zijn, bij de sloop van een pand vrijkomen en elders weer gebruikt kunnen worden. Wat er allemaal bij komt kijken om die van afval- naar bouwstof om te zetten. Of de 30.000 ton beton die bij een BK-sloopklus vrijkwam, maar niet hergebruikt kon worden omdat er behangsnippers op zaten. Of de aanhoudende problemen over het toepassen van staalslakken als secundaire bouwstof.’
Waarmee Zijl maar gezegd wil hebben dat er een gat gaapt tussen theorie en praktijk. Het zou hem een lief ding waard zijn als dat gat wordt weggewerkt. Pannekeet snapt dat, maar maakt wel een kanttekening: ‘Onze huidige wet- en regelgeving is gebaseerd op een lineaire economie en mede door grote milieuschandalen uit het verleden zwaar dichtgetimmerd. Vergeet niet dat er bijvoorbeeld op het gebied van bodemvervuiling en stortplaatsen enorm is gerotzooid. Als reactie op die milieu-ellende kwamen de regels.’
In de transitie van lineaire naar circulaire economie beginnen die zo hier en daar te knellen, erkent Pannekeet. Volgens hem is nu vooral maatwerk nodig. ‘De Omgevingsdienst IJmond kan gemeenten niet adviseren om wetten en regels gewoon maar te negeren. Wat wij wél kunnen doen, is samen met alle betrokkenen zoeken naar nieuwe mogelijkheden en ons inspannen om die in het beleid en de regels opgenomen te krijgen. Daar gaat een belangrijke fase aan vooraf namelijk het experimenteren. Want alleen als je dingen uitprobeert, kom je erachter of ze werken. Experimenten zijn wat mij betreft geen bedreiging voor wet- en regelgeving. Op dat vlak zou er – zeker gezien de overgang van een lineaire naar een circulaire economie – meer ruimte voor experimenten moeten komen. De huidige wet- en regelgeving is voor een groot deel gebaseerd op wat er niet mag. Dat begint te wringen. Mede dankzij de razendsnelle ontwikkeling van de technologie kijken we steeds vaker naar wat wél haalbaar is.’
Circulair denken en doen is hot
Circulair denken en doen is, zegt Bert Zijl, hot. Het is een containerbegrip waar van alles en nog wat in wordt gestopt. Over circulair ontwerpen, bouwen en slopen is hij uitgesproken: ‘Als je een gebouw bedenkt, houd je er rekening mee dat elk afzonderlijk onderdeel er ooit bij een sloop of verbouwing uitgehaald wordt om opnieuw te kunnen gebruiken. In de architectuur zullen materiaalkeuzes daarop afgestemd moeten zijn.’ En, vult Pannekeet aan, circulariteit is niet hetzelfde als recycling: ‘Pizzadozen waar veel drukinkt op zit, kun je recyclen. Maar dan blijf je vervuild materiaal in omloop brengen. Dus ga vooral niet álles hergebruiken.’
Dwingende regels beperken de transitie
Zijl heeft er geen moeite mee dat de overheid op specifieke gebieden dwingend is en harde regels stelt: ‘Er worden bijvoorbeeld in de bouw naar mijn mening nog steeds te veel materialen gebruikt die niet of nauwelijks circulair zijn. Daar valt een verbeterslag te maken. Dat geldt ook voor een thema als waterberging. Of groene daken. Zonnepanelen leveren 7 tot 10% meer rendement op als je ze op groene daken plaatst. Toch zijn architecten daar terughoudend mee. Ik vind dat als circulariteit nog niet tussen de oren zit, overheden best op basis van enige dwang verandering af mogen dwingen.’
Ruimte voor experimenten
Mee eens, zegt Pannekeet die als voorbeeld de regelgeving noemt op basis waarvan supermarkten jaren geleden aangezet werden het energieverbruik van hun koelingen aan te pakken. Wet- en regelgeving is altijd onderhevig aan kritiek, maar volgens hem ook een middel om circulair werken in een stroomversnelling te brengen. Pannekeet: ‘De meeste ondernemers hebben een zetje in de goede richting nodig. Daar komt bij dat men zich vaak nog onvoldoende realiseert dat steeds meer afvalstromen wáárde hebben. Als je daar in de sfeer van kansen naar kijkt, komt er nóg eerder beweging. Daarom ben ik er voor dat overheden nú al ruimte bieden voor experimenten zodat we al doende kunnen ontdekken waar de kansen en de beperkingen liggen. Om straks rare discussies over beton en behangsnippers te voorkomen.’
Bert Zijl: ‘Er valt een wereld te winnen. We gaan als het om circulariteit gaat nog lang niet ver genoeg. Dezelfde wet- en regelgeving waarmee men de voortgang af wil dwingen zal ook ruimte moeten bieden voor experimenten. Als overheden, ondernemers, brancheorganisaties en andere betrokkenen daarin slagen, kunnen we nóg meer vaart maken.’