HomeProjecteneDNA-onderzoek helpt bij flora- en faunaonderzoek Archeon

Project

Alphen aan den Rijn

eDNA-onderzoek helpt bij flora- en faunaonderzoek Archeon

LocatieAlphen aan den Rijn

OpdrachtgeverOmgevingsdienst Midden-Holland

PeriodeMei - november 2018

Betrokken partijenGemeente Alphen aan den Rijn

Archeologisch themapark Archeon wil de komende jaren uitbreiden van 300.000 naar 500.000 bezoekers per jaar. Daarvoor wil het bijna 500 parkeerplekken realiseren en de entree herinrichten. Hiervoor moet het bestemmingsplan aangepast worden. BK ingenieurs voerde flora- en faunaonderzoek uit naar de aanwezigheid van verschillende zwaar beschermde diersoorten. Nieuwe techniek, eDNA-onderzoek, verkortte de onderzoekstijd aanzienlijk en gaf nauwkeurige resultaten. 

eDNA (environmental DNA)-onderzoek is een nieuwe techniek. De techniek is erop gebaseerd dat indien een soort aanwezig is, deze soort zijn DNA-sporen achterlaat in zijn omgeving. In het geval van de grote modderkruiper is dit in het water. Voor het eDNA-onderzoek hebben we watersamples genomen. Datura heeft deze watersamples vervolgens geanalyseerd op de aanwezigheid van DNA van de grote modderkruiper. En deze vastgesteld in één van de watergangen. Zonder dit eDNA-onderzoek zouden we een intensief visonderzoek hebben moeten uitvoeren.

Onderzoek naar zwaar beschermde soorten

De zwaar beschermde soorten die mogelijk in het gebied voorkomen en waarnaar we extra onderzoek hebben verricht, zijn de platte schijfhoren, de rugstreeppad, de grote modderkruiper, steenuil en ringslang. Enkele weetjes op een rij.

Platte schijfhoren

De platte schijfhoren is een kleine waterslak met een plat schijfvormig huisje. De slak is dunwandig en dicht en fijn gestreept, matglanzend. Het slakje wordt niet groter dan 6 mm breed en 0,8 mm dik en heeft maximaal 5 windingen. Platte schijfhorens hechten zich aan waterplanten. Om de aanwezigheid van de platte schijfhoren vast te stellen of uit te sluiten, hebben we de waterplanten in de watergangen onderzocht met schepnetten en loepen en hebben we microscopisch onderzoek verricht.

Rugstreeppad

De rugstreeppad is een beschermde inheemse diersoort. Hij staat vermeld op de Rode lijst Amfibieën uit 2009 met de status ‘gevoelig’. Ze verraden hun aanwezigheid door de kooractiviteit van roepende mannetjes rondom zonsondergang. Je kunt ze horen op warme, windstille avonden in de periode april tot en met juli. Het veldbezoek hebben we aangevuld met overleggen met de directievoerder van de aannemer die bezig was met het bouw- en woonrijp maken van het naastliggende bouwterrein.

Grote modderkruiper

De grote modderkruiper komt voor in kleinere, ondiepe stilstaande of langzaam stromende wateren, zoals sloten, vennen, plassen en oude afgesneden meanders. De grote modderkruiper kan wel 30 cm lang worden. Hij kan droogval overleven door zich in te graven in de modder en zuurstof in zijn darmen op te slaan. Maar liever heeft hij  een rijke oever- en onderwatervegetatie. Deze vegetatie gebruikt hij als schuilplaats, maar biedt ook een hoge voedseldichtheid in de vorm van kleine waterinsecten en andere watermacrofauna zoals slakken en zoetwaterpissebedden. De grote modderkruiper houdt van een “goede” modderbodem, dat wil zeggen een hardere bodem met een laag stevige modder van 10 tot 30 centimeter dik.

Steenuil

De steenuil is de kleinste in ons land broedende uil. Het ideale leefgebied bestaat uit kleinschalige cultuurlandschappen met een variatie aan houtwallen, heggen, weitjes en knoestige bomen. Hun jachtgebied bestaat uit open terrein met het hele jaar door lage vegetatie (beweiding). Er moeten voldoende zitplaatsen van één tot anderhalve meter hoogte zijn om vanuit te jagen, paaltjes bijvoorbeeld. Er zijn schuilplaatsen en broedholen in oude bomen, schuren, gebouwen en dergelijke. De nesten bevinden zich veelal in boomholten, nestkasten of nauwe ruimten in gebouwen, bijvoorbeeld tussen de dakbedekking en het beschot. Het onderzoeksgebied is geschikt. In de avondschemer hebben we de baltsroep van de steenuil afgespeeld op een smartphone. Overdag hebben we sporenonderzoek uitgevoerd.

Ringslang

De ringslang heeft een waterrijk leefgebied nodig, op zandgronden en op de overgangen van zandgrond naar veen- en kleigronden. Ringslangen zonnen vaak op dijkjes in de buurt van water, waar ze jagen op voornamelijk amfibieën en soms andere gewervelde dieren, waaronder vissen. Ringslangen zijn zeer alert, dus het was goed opletten voor de ecoloog.

De expertise van BK ingenieurs in dit project:


Volgend project Fill 4 Created with Sketch.

Project

5 september 2019

Inmeten en uitzetten op Jaap Edenbaan

De Jaap Eden IJsbaan in Amsterdam was in december 1961 de derde 400-meterbaan ter wereld die zijn…

Lees meer